Allereerst een korte toelichting op de titel “Chersonissos van Azië – Bali“. De titel gaat met name over het meest bekende/gehypte deel van het eiland Bali, namelijk het meest zuidwestelijke deel: Kuta, Legian,Seminyak Changgu. Wij zijn onze backpackreis in dit gedeelte begonnen en hebben onze reis na een paar dagen vervolgd naar het plaatsje Ubud.
Selamat Datang Bali – Indonesië
Het duurde ongeveer 2,5 uur voordat we de gezagvoerder, in half Engels, hoorde omroepen dat de daling was ingezet. Vanuit het raampje konden we Bali zien liggen. De verwachtingen waren hoog. Je hoort, leest en ziet veel over Bali. Kom maar op! In Maleisië en Singapore konden we pas het land zien toen we waren geland in verband met de rook/smog veroorzaakt door de bosbranden op Sumatra. Wij raden iedereen aan om dit YouTube filmpje te bekijken om een idee te krijgen hoe de bosbranden nu precies veroorzaakt worden en waarom.
Toen we de douane wilde passeren was het ons niet geheel duidelijk of we wel óf niet een visum moesten kopen. Indonesië heeft namelijk sinds dit jaar de regels versoepelt voor een aantal landen waaronder Nederland maar dit stond erg wazig aangegeven. Annika had van te voren het een en ander hierover opgezocht. “Loop maar door” is wat de douanier zei, hoppa! Scheelt weer een kostenpost van $50 p.p! Tassen halen en geldpinnen was de volgende stap. Eenmaal in de ontvangst hal leek het wel alsof we wereldsterren waren. Wat een horde taksi chaffeurs en andere dodgytypes die je “Transport yes. Yes” aanbieden. Nu niet, eerst pinnen. Dit ging niet zo makkelijk. Er stonden 3 geldautomaten met een dikke rij ervoor. Nadat we 2 hadden geprobeerd en de geldautomaten niet happig waren op onze €, besloten we om het geld wat we nog hadden van Singapore, Maleisië en NL bij elkaar te leggen en dit in te leveren bij het wisselkantoor. Zo konden we in ieder geval de taxi betalen naar ons hotel. Toch nog een gokje wagen op pinautomaat nummer 3 dan? Vooruit. Achteraan in de rij en eenmaal aan de buurt bleek dat deze meer toegankelijk was voor vreemdelingen. Nice, let’s go!
Annika had gelezen dat Blue Bird Taksi dé taximaatschappij was. Tja, elk land heeft zo zijn eigen spelwijze wat betreft de taxi’s. Deze taxi’s zin uitgerust met een taximeter waardoor je op de meter kunt reizen. Anders zouden ze je namelijk proberen op te lichten. Deze taxi’s gaan alleen niet vanaf de uitgang bij het vliegveld. Vast iets met vergunningen… Nadat we eerst een of andere snorder (illegale taxi) hadden afgeschud, liepen we met onze backpacks op de snelweg. Uhm, tja het stond ook anders beschreven op internet maar we moesten bij de uitgang naar rechts en daar zouden ze ergens staan. Kuddedieren hé. Eenmaal op de snelweg was er een tolpoort met een politieagent die we maar even hadden gevraagd. Hij keek er niet raar van op en wees ons de goede taxi aan. Eerst eens kijken wat voor prijs de man ons zou geven “150.000 rupiah” ongeveer 10€. Wij vertelden de beste man 2x dat we op de meter wilden. Toen begreep hij het. Onderweg hadden we de maps.me erbij aan om te kijken of de man niet expres ging omrijden. Iets wat ze hier nogal vaak doen. Gelukkig reed deze man direct goed. Tijdens onze eerste kennismaking met Bali was er 1 woord wat dit samenvat: CHAOS. Volgens ons waren er geen verkeersregels los van het feit dat je links moest rijden. That’s it. Toen de man ons afzette probeerde hij het nog een keer: “100.000 rupiah”, “No, the taximeter says 78.000. So we pay 80.000”. Hij kon het immers proberen.
Ons hotel was gevestigd in de wijk Legian tussen Changgu en Kuta in. De kamer hadden we voor een “special prijschhhh”. Eenmaal in de kamer waren we niet zo blij. De foto’s waren zeker genomen in de Gouden Eeuw… De muren zaten vol schimmel, een heleboel musquitos en het stonk ontzettend muf. Maar we hadden in ieder geval wel een flatscreen TV en HBO. Daar doe je het voor ;). Na 15 minuten nagedacht te hebben over wat we zouden doen, toch maar besloten om te vragen of ze wellicht een andere kamer hadden. Die hadden ze. Thank god! Eerst maar even een kijkje nemen. Al gauw bleek dat deze niet veel beter was. Daarnaast zat deze kamer op de begaande grond (deze kamers hebben meer last van lawaai). We besloten om de kamer niet te nemen maar de tegenaanval in te zetten met een bus musquitospray! Nadat de kamer zorgvuldig was ingespoten en we keurig op het balkonnetje hadden gewacht, troffen we een klein kerkhofje aan bestaande uit neefjes + nichtjes en een klein kakkerlakje.
Dinner Time. Naar het strand was ongeveer een klein halfuurtje lopen. Makkie dus. We moesten alleen 1 kruispunt over die een beetje druk was. Met onze ervaring vanuit Maleisië moest dit goedkomen. Eerst een kijkje nemen op het strand? Doen we! Onderweg keken we elkaar met met grote vraagtekens aan. Waar waren we in godsnaam beland!!?? Zijn we in Spanje? Zijn we op Terschelling bij de Appelhof? Waar in vredesnaam zijn we? Het was 1 grote feestbedoeling met allemaal beachboys/mannen en meisjes/vrouwen die zichzelf blijkbaar (opnieuw) moesten ontdekken. Help! Als we dit wilden hadden we wel een vakantie Chersonissos of Ibiza geboekt. Wat een hel. De hele straat richting het strand was gevuld met allemaal shops met (dezelfde) kleding, horloges, slippers en dat soort prullaria. Iedereen probeert je een shirt te verkopen: “U want Sarong? U want singlet? Please, buy one more? Come look inside” en ga zo maar door. Tuurlijk, wij snappen goed dat het niet makkelijk is om te leven, maar op deze manier komen wij niet even binnenkijken. Onderweg naar het strand viel ons nog wat op, wat was het hier smerig! Overal plastic, papier, puin, rubber echt van alles. Wat een overgang van Singapore naar Indonesië. In de eerste beste Warung (lokaal eettentje) namen we plaats om daarna lekker te gaan slapen.
Scootermaffia op pad naar Tanah Lot Temple
Gelukkig werden we de volgende dag wel weer wakker, ondanks de overdadige hoeveelheid ongediertespray op onze kamer. Om een beetje van Legian en de rest van de omgeving te zien, hadden we een scooter gehuurd voor ongeveer 50.000 rupiah (3,70€) per dag. We moesten even wachten totdat onze scooter klaar was want wij hadden gevraagd om 2 helmen. Blijkbaar was dat niet zo gebruikelijk. Op Bali rijdt men links. Dat is best even wennen. Verder zijn er volgens ons, geen andere regels. Nadat we de route hadden uitgestippeld, whoa eigenlijk was het meer van: we kijken wel en anders hebben we maps altijd nog. Het doel van de dag was om Tanah Lot te bezoeken. Tanah Lot Temple is een Hindu temple die op een rots in de zee staat. De weg ernaartoe was afwisselend. Rijstvelden, beeldhouwers, restaurants etc. Ook hier viel op dat echt overal troep ligt. Aangekomen bij Tanah Lot Temple bleek dat het hoogwater was waardoor het niet mogelijk om naar de tempel toe te gaan. We vragen ons af of dit wel kon met het gekochte ticket of dat je daarvoor nog extra moest betalen. Waarschijnlijk het laatste want echt overal moet je voor betalen. Nadat we een aantal kiekjes hebben gemaakt en langs de cliff hadden gelopen, Annika met een of andere vrouw op de foto is geweest (‘Yesss can we make picture, you so charminggg), besloten we om weer richting Legian te rijden. Onderweg spraken we onze ervaringen door onder het genot van een vers geperst sapje die we langs de weg hadden gekocht. Beiden vonden we deze tempel tegenvallen. Er was net niks te zien.
De reis vervolgde zich richting Legian Beach om te kijken of we een surfles konden boeken. Zodra we in de buurt kwamen van de wat drukkere gedeelten zoals Legian, Changgu en Kuta merkte je pas hoeveel uitlaatgassen je in ademde. Vooral bij het stoplicht waar je in een rij met 40 anderen brommers stond. Bali barst letterlijk uit zijn voegen met 4.2 miljoen inwoners die grotendeels onder in Bali wonen (waar wij verbleven). Vandaar ook de chaos en de grote hoeveelheid brommers/motorbikes in plaats van auto’s. Openbaar vervoer? Dat rijdt hier niet of nauwelijks en als het rijdt, dan in ieder geval niet volgens een dienstregeling. Toen we weer naar het strand liepen bleek dat het gisteren geen toevalstreffer was met alle partypeeps. Ook vandaag waren ze weer in grote getallen aanwezig. Nadat we over het strand en de boulevard hadden gebanjerd en uitgebreid naar de golven hadden gekeken liepen we bij een surfschool naar binnen om te vragen of ze voor de volgende dag nog plek hadden voor een beginnerslesje. Helaas. Alles zat vol maar we konden wel de dag erna. Hmm dan gaan we naar Ubud. We voelden er beiden niet veel voor om een extra dag te blijven in “Chersonissos” en al helemaal niet in ons huidig verblijf. We bedankten hem vriendelijk en schoven bij dezelfde Warung als de dag ervoor aan. We waren namelijk niet ziek geworden!
Scootermaffia Uluwatu Temple
De volgende dag stond de scooter ons weer vrolijk toe te lachen. Met een blauwe/geschuurde kont sprong Annika met een glimlach achterop (sarcasme aan) en cruisden we dit keer naar Uluwatu Temple. Hiervoor moesten we door hartje Kuta. We dachten dat de dag ervoor niet te doen was qua gasdampen maar dit sloeg werkelijk alles. Naast uitlaatgassen rook je continu verband plastic (van afval wat ze in de fik zetten), bermbranden (anders loopt de regen niet weg), snoeiafval en ga zo maar door. De uitlaatgassen en de benauwdheid namen af hoe verder we uit Kuta gingen maar de brand/plasticlucht was echter overal aanwezig. Genoeg daarover.
De tempel. Nadat we de entreefee en de parkfee hadden betaald liepen we richting de zee. Deze tempel bevindt zich op een cliff van ongeveer 15m hoogte. Door de Bali-hindu’s wordt gezegd dat deze tempel zeer heilig is omdat er bijna geen erosie bij de rotsen te zien is ondanks het brute geweld van de elementen. De makaken, die hier best lastig kunnen zijn, stonden ons te begroeten. De tempel zelf viel ons zeer tegen. Het was niet mogelijk om maar ook in de buurt te komen van de tempel. Het uitzicht daarentegen was erg mooi met een hele steile clif en golven die daar tegen aanklappen. We vervolgden onze scooterjourney richting Uluwatu Beach. Een strand die in de lijst van meest mooie surfspots van Bali staat beschreven. Nadat we hadden betaald om onze scooter langs de openbare weg te mogen zetten, namen we plaats in een warung op een cliff en genoten we van de golven en de surfers. Nadat de bananenpannenkoek en bananen milkshake ons allebei toch te machtig bleek, gingen we naar een ander surfstrand: Padang Padang Beach. Toevallig zagen we een aantal surfdudes uit een zijweg komen. Het pad zag er redelijk do-able uit. Gelukkig waren er geen hobbels of kuilen waar Annika haar tedere billetjes niet tegen konden.We kwamen uit bij een cliff met een drop van ongeveer 20m maar die uitkeek over Pedang Pedang Beach, de gehele baai en op de surfers die direct onder de cliff aan het surfen waren. Awesome!
’s Avonds na het eten, bij dezelfde Warung, besloten we om richting Kuta te gaan. We waren hier immers nog niet geweest. De straat leek op een straat die je ziet op TV bij de serie “Zon, Zuipen, Ziekenhuis”. Nadat we nog maar enkele passen hadden gezet kwam de eerste handelsman naar ons toe: “Hassies? Coke? Mushroom?”. “Hoorde jij dat ook?” “Uh ja? Iets met paddestoelen toch?” En zo ging het nog wel eventjes door. Na de straat heen en weer terug te zijn gelopen en wel 1000x te hebben bedankt voor een shirtje/pet/zonnebril/tas/beanbag/transport etc., gingen we richting huis. De volgende dag gingen we naar Ubud. Ubud is een plaats op Bali wat meer richting het noorden ligt en het schijnt dat het hier rustiger en minder opdringerig is dan in het zuiden van Bali. We shall seeee.
Aangezien het internet in Azië zijn eigen willetje heeft, is het voor ons lastig om regelmatig een leuke nieuwe update te plaatsen. We maken daarom ook veel gebruik van Instagram en Twitter. Beide onder de naam bruinenblond. Bovenaan de website kun je op het logo klikken om naar onze pagina’s te gaan.
Haha die juices in Indonesië zijn lekker hea!!
Jazeker! Niet duur ook.